De vitamines zijn in twee groepen onder te verdelen; de in water oplosbare vitamines en de in vet oplosbare vitamines.
De in water oplosbare vitamines zijn: B complex en C. Deze vitamines kunnen niet landurig opgeslagen worden in het lichaam, het overschot wordt via de nieren uitgescheiden.
De in vet oplosbare vitamines zijn: A, D, E en K. Deze kunnen in het lichaamsvet van de dieren worden opgeslagen.

De mineralen zijn: Calcium, Chloride, Fosfor, kalium, Magnesium, Natrium.

Eiwitten zijn belangrijk voor de dieren, ze leveren calorieën en aminozuren. Met de eiwitten zelf kunnen de dieren niets, maar ze breken ze eerst af tot kleinere delen of losse aminozuren.

Spoorelementen: IJzer, Jodium, Fluoride, Zink, Koper, Chroom, Rubidium, Seleen, Mangaan, Molybdeen, Vanadium, Borium.

Vitamines en mineralen hebben meer overeenkomsten dan verschillen. In het lichaam zijn beiden onmisbaar bij veel processen. Het belangrijkste verschil tussen vitamines en mineralen is een scheikundig verschil.

Etherische olie wordt ook wel aromatische of vluchtige olie genoemd. De etherische oliën zijn vluchtige oliën gewonnen uit planten.

Het woord etherisch komt van het Griekse aither. Letterlijk betekent aither lucht van de hemel. Met aither duidden de Grieken de onderste laag van de kosmos aan. Soms wordt het wel "aetherische oliën" gespeld. De etherische oliën zijn net als ether vluchtig en sterk geurend.

De omschrijving van de onderstaande voedingsstoffen; flavonoïden, glycosiden, bitterstof, tannine, looistof, silicium, carbonzuur, appelzuur, zwavel is tot stand gekomen na een zoektocht in boeken, artikelen en op internet. We pretenderen niet compleet te zijn en misschien is de omschrijving niet overal correct. Het is bedoeld ter verduidelijking van de omschrijvingen bij de kruiden, groenten, fruit etc. Er zullen ook voedingsstoffen missen, omdat we daar geen of geen duidelijke informatie over konden vinden.

Carotenoïden omvatten een omvangrijke groep (meer dan 600 gekende moleculen) van gele tot roodachtige kleurstoffen, die vooral in planten, in bacteriën, maar ook in de huid, in het dekschild en in het pantser van dieren alsook in de veren of in het eigeel voorkomt, wanneer deze dieren via hun voedsel deze kleurstoffen binnenkrijgen.

Vetten bestaan vooral uit vetzuren en deze zijn voor de dieren een belangrijke bron van energie. De vetzuren leveren ongeveer 2 keer zoveel energie dan koolhydraten en eiwitten. Ze kunnen ook makkelijker in het lichaam worden opgeslagen als reserve, dan koolhydraten en eiwitten.

Alle moeilijk tot niet verteerbare onderdelen uit het eten van de dieren behoren tot de (ruw)vezels. De produkten die de koolhydraten leveren, bevatten meestal ook een gehalte aan niet-verteerbare koolhydraten. Vezels komen we in alle planten tegen, hoe steviger de plant hoe meer vezels het bevat. Voor de voeding als zodanig heeft deze grondsstof geen waarde, maar ze zijn wel nodig voor een goede vertering van het voer.